zaterdag 4 december 2010

het nijlpaard

het nijlpaard (Hippopotamus amphibius)
is het sierlijkste wezen van dat gewicht
het doorsopt de weiden van zijn vaderland
en hapt met zijn bek vol oude gele tanden
het kijkt met zijn koele kikkerogen
over het oppervlak van het warme water
opmerkzaam ziet het de golven openen en breken
‘s nachts doorkruist het de paden van zijn vaderland
opzoek naar kruiden gras en blaadjes
maar ook in een karkas dat ligt te rotten
zet het nu en dan zijn oude gele tanden

het nijlpaard is het gevaarlijkste wezen
van zijn gewicht kom het niet tegen
in de weiden van je vaderland
het hapt met zijn bek vol oude gele tanden
het bekijkt je met zijn koele kikkerogen
over het oppervlak van het diepe water
kruis niet zijn paden ‘s nachts in je vaderland
opzoek naar onweerstaanbaar avontuur
je gestreepte shirt je gestreepte lichaam
zal gevonden worden
verwond door oude gele tanden

het nijlpaard doet alles om zichzelf te zijn
daar heeft het geen commercie voor nodig
wees beducht voor zijn glanzend grijs
rooddooraderd en met een speklaag
die een ander dier zou laten rillen
onwillekeurig opent het zijn roze bek
om door midden te happen wat het tegenkomt
op de paden van zijn vaderland
en in het water nog eens grimmiger
het bevrucht de planten en de dieren
en schalt zijn tevreden reclameboodschap gratis
door zijn hoorn met oude gele tanden

het nijlpaard is de god van het water tot wie
wij bidden moeten voor een behouden vaart
het is een god zonder baard en zonder manen
maar het houdt van een karbonaadje bij zijn groente
dat moet men weten wanneer
men aan het nijlpaard offeren gaat
het zal dan heel tevreden zijn
en knorren over het water
of in de grazige weiden van zijn vaderland
maar haal met hem niet je zwembrevet
dat zal je bezuren want een watergod houdt daar niet van
en zó is het nijlpaard dat water en weiden heeft geschapen
en dat rechtspreekt met zijn oude gele tanden

het nijlpaard is het mondigste wezen van zijn omvang
het nijlpaard zegt:
met mijn muil slok ik alles naar binnen wat ervoor komt
alles om mij heen slok ik op en walm het daarna uit
voorzien van eigen lucht en ingewand
wie daar niet van gediend is kent niet de maanbeschenen
nachten van mijn vaderland
die denkt slechts aan serenades bij de Taag


het nijlpaard is het zwaarste dier van zijn gewicht
zo zwaar als een godheid is het
zo allesbeheersend riekt het
zo ernstig eet het de kruiden van zijn vaderland
zo vlak wordt de Olympus van zijn tred
zo hoog acht het zijn muzen
aan het zich veranderen in een stier
- of in wat anders –
heeft het geen behoefte
het heeft de halve wereld al ontvoerd
zonder dat zij het zelf door had
toen zij het leven zag
door zijn oude gele tanden

het nijlpaard heeft de koelste ogen van zijn slag
kom het niet tegen in de dreven van je vaderland
het zal je vormen tot een onderworpen larve
en met zijn oude gele tanden zal het je doen ontpoppen
opmerkzaam ziet het jou golven en breken
het hongert naar jouw gestreepte lichaam
waarmee het de borden zal garneren
van de salades van zijn vaderland
en eens zul je dan gevonden worden
verwond door oude gele tanden

het nijlpaard is nog steeds zichzelf
daar heeft het geen commercie voor nodig
vol overtuiging zwemt het in zijn eigen hemel
voor snelheid glans en schone schijn
heeft zijn goddelijkheid hem behoed
zijn oude gele tanden werden de tralies van zijn geheim
en rooddooraderd glanst zijn speklaag
de speklaag van zijn vaderland

het nijlpaard is de buizerd zijns gelijken
zoals hij naar de oppervlakte van het water stijgt
ze kunnen het beest daardoor niet zo maar vangen
dat is te hoog gegrepen
of zij zien het wanneer het te laat is
in de weiden van zijn vaderland
en eenmaal in de hemel horen zij het zuchten
van iemand die op de tanden
van de oude piano ramt


Copyright Bertus Pieters 2010

Geen opmerkingen: