zaterdag 27 april 2013

schepping



in het begin was het nogal leeg
er viel niet veel te beleven
dat was niet goed voor mijn geweldig plan
als iets wil gedijen moet de leegte weg
en iets moest komen
daar heb ik voor gezorgd
in de leegt kwam wat rommel

ik kreeg er geld en goede woorden voor
want van niets kan men niets maken
en ik kijk soms wel met spijt terug
want de oude chaos was mij lief
het is de inspiratie toch die telt
en niet de kern die iedereen wil zien

en ik schiep ook man en vrouw
mooi veelzijdig en beminnelijk
de vrouw is vormloos de man is kantig

om met de vormeloze te beginnen
ik schiep haar zo dat alle improvisatie
en alle mysterie in haar mogelijk zijn
maar tevens kent zij harde grenzen
die haar beschermen tegen
droogte hardheid en onmacht
haar diepten kennen vele wegen
de vrouw ligt nimmer braak
en
- hier moet ik eerlijk zijn -
eigenlijk was zij er al
alle verhalen van ribben speeltuig
werktuig achterlijk stuk bot
zijn allemaal gelogen
zoals Lilith weet
nee
ik hoefde haar alleen te kussen
dat zij wakker werd
haar kleine welgevormde hand
streek langs de eerste welvingen
van haar lijf dat zij nu voor
het eerst voelde
zij was ernstig als het ochtendblauw
toen zij haar ogen opende en niet wist
of zij lachen zou
en die besluiteloosheid is gebleven
en trotse kroon op dit deel
van mijn schepping

en dan de kantige
hij dacht dat hij er ook al eerder was
hij dacht zich Prometheus
Adam en Zeus in één
hij dacht zich Odysseus
en wenste een gewei
een zwaard een hoorn een dolk
een schip was ook goed
en ik gaf het hem met liefde
maar hij blijkt liefdeloos
hij is dankbaar op zijn best
maar is doende voor de rest
diep kijkt hij in de poelen
in de sloten in de zeeën
ik schiep het allemaal voor hem
hij wil de mysteriën ontcijferen
hij wil het doolhof doen verwijderen
hij wil slagen in het bereiken
en het vormeloze bezitten
en als ik hem herinner
dankbaar te zijn
dan valt hij voor mij op de grond
en kust mijn schoenen
en doodt voor mij degenen die dat laten
dat is de ware camaraderie
en zijn hart is gauw gebroken
het is ook maar van kant

en verder schiep ik bossen polders
dorpen en woestijnen
nu ja en zo nog heel veel meer
een ouder gebood mij op te ruimen
want de avond naderde
maar ik vroeg zeurde jengelde
om alles te mogen laten staan
tot de volgende scheppingsdag
voldoende vuur licht zou ik scheppen
om alles veilig te houden
veilig tegen regen rovers pantservoertuigen
tegen vliegtuigen en tegen alles
wat ik contractueel nog scheppen moest

op een goede dag
keerde het zich allemaal tegen mij
en ik vluchtte naar een bergtop
om te zien dat het niet goed was
waar waren die vrouwen en mannen
wier warmte ik persoonlijk gewekt had
waar was hun veilig huis
in arren moede donderde en bliksemde ik
want zij verstonden mij en elkaar niet
en een oplossing was er niet
de opdrachtgevers ontbonden het contract
de ouders zeiden dat ik op moest ruimen
maar ik liet het zoals het was en
chaos en leegte bleven van zich spreken

veel verder ben ik niet gekomen
dan dit
het bidden is voorbij
en ik vind dat het goed is
ik schiep het naar mijn eigen gelaat
tegenstrijdig en tweezijdig

en ik schiep angst en liefde
die schiep ik in één moment


Copyright Bertus Pieters 2013


zaterdag 20 april 2013

stadsgedicht



naast de giromaat is op de grond gekotst
een vrouw rolt een shagje en glimlacht
alsof zij een hondje uitlaat

bladeren bedekken het lichaam
papegaaien krijsen
meeuwen zwijgen in de kou 


Copyright Bertus Pieters 2013

zaterdag 13 april 2013

er was eens



er was eens er was eens er was eens
en gelukkig werden zij nimmer
boze wolven likken langs hun gele tanden
wie had hun zang voor het eerst gehoord?
de gevels van de torenflats zien op u neder
en toch zijn wonderen daar gebeurd

en daar loopt daar loopt daar loopt
ja wie loopt daar toch?
een meisjesgeur zweemt langs de neus
het meisje met de rode pet
ja wij kennen haar toch wel
goed van opmaak en gedachte
bladeren plakken aan haar rode hakken

in de put in de put in de echoput
daarin heeft de vader zich geworpen
gesprongen achter goud en wolven
men heeft geroepen gedregd gedolven
maar hij is nooit meer gevonden
wel waren er stenen
voor iedere geplukte bloem een steen

en zij leefden zij leefden zij leefden
nu ja zij leven nog steeds zij het dan
tussen verlichten en beven
want tussen het wandelen gaan
en het dempen van putten met wolven
kust de buurman een kikker tot leven

pas maar op pas maar op pas maar op
kikkers wolven en vaders
ze komen altijd verkeerd terecht
het meisje met de rode pet
rilt terug in het portiek
en stift zich de lippen

grootmoeder grootmoeder grootmoeder
leeft nog steeds
maar laat nu een hondje uit
dichtgenaaid en met lekkende tong

haal de stok haal de stok haal de stok
en de glazen kist opent zich 


Copyright Bertus Pieters 2013

zaterdag 6 april 2013

recitatief voor willekeurige opera



kun je wat minder overdreven schrikken?
je kunt toch schrikken zonder te schreeuwen?
nu snijd ik bij het scheren in mijn hals
goed
de buurvrouw is van het dak gevallen
zij is nu wel dood
een panter in de nacht had haar al achtervolgd
en het zwaard der gerechtigheid hing haar al dagen boven het hoofd
zeg nu niet dat zij zo goed was voor het personeel
dat zij huilde toen zij hoorde
dat de vader van het meisje
was vermoord
en haar moeder verkracht door gewapende mannen
en bloed zit aan mijn scheermes
het lekt op mijn witte hemd
kom lik het bloed dan van mijn wang
wees gulzig en niet misselijk
wees blij dat het niet meer regent
geniet van de zon maar wantrouw de hemel

er is voldoende limonade voor een warme dag
en waar doornstruiken zijn daar schijnt ook de zon
een geeuwende vogel zit op onze tafel
en achter gindse heuvel
achter gindse heuvel…

wat sidder je nu nog?
zij is gevallen en jij bent dat niet
dat maakt het leven zo oneindig schoon 



Copyright Bertus Pieters 2013