ik wil u eigenlijk niets vertellen
maar mijn voeten zijn gezwollen
van het lange staan
ik wil u eigenlijk niets vertellen
maar de slangen wurgen mij
en ontnemen mij het zicht
ik wil u eigenlijk niets vertellen
maar mijn vriendin is verdwenen
met mijn zoontje
u mag mij alles vragen
maar ik wil er niets van weten
één ding kan ik u zeggen
het eten smaakt afschuwelijk
en niemand doet er iets aan maar
ik wil u eigenlijk niets vertellen
Copyright Bertus Pieters 2010
zaterdag 25 december 2010
zaterdag 18 december 2010
voorjaar in den haag
misschien is het maar goed
dat sommige genieën vroeg gestorven zijn.
zij hoeven dan geen verontschuldiging meer te bieden
voor wat zij niet gemaakt hebben
geluk is
hoe je het noemt
dat gaat voorbij
aan Schubert
(jong gestorven hoe dan ook)
en aan alle winterreizen
maar misschien is gemis
beter dan een aanwinst
een aanwinst kent geen melancholie
behalve dan de melancholie
van de oneindigheid
not my cup of tea zegt een dame
die van renaissancistische oude mannen houdt
oud worden en toch niets volbracht hebben
dat is waar zij steeds aan denkt
op een terras
in de zon
zij vindt: dat is een eeuwig volgehouden jeugd
en ze nipt aan haar rosé
die smaakt naar vroegbedorven okselvocht
en al discussiërende denk ik
o god
hoe red ik mij hier nu weer uit
geen blondgelokte engelen die mij hieruit zachtjes opnemen
maar toch
geen blondgelokte engelen dan
wel verborgen landschappen
en de dame op het zonnige terras
is in gesprek met haar collega
het is op deze warme voorjaarsdag
dat ik Schubert tref
bij een stamcafé
hij is zojuist met vrienden op het land geweest
en heeft blosjes op de wangen
hij zegt bezig te zijn
met een winterreis
dat bevreemdt mij
en de dame op het zonnige terras
wij besluiten worstjes te gaan eten
en nog wat plezier te hebben
de auto’s razen voorbij
en blinken in de zon
jonge stellen kopen gordijnen
en nieuwe kinderwagens
meisjes gaan op slippers naar het strand
mannen spoeden zich naar de hoeren
de idee
is mooi
zegt de dame
er is geen redding
zeg ik
wij moeten daarom lachen
en Schubert bestelt chocola
en schrijft daarmee een sonate
het enige
dat overblijft
Copyright Bertus Pieters 2010
dat sommige genieën vroeg gestorven zijn.
zij hoeven dan geen verontschuldiging meer te bieden
voor wat zij niet gemaakt hebben
geluk is
hoe je het noemt
dat gaat voorbij
aan Schubert
(jong gestorven hoe dan ook)
en aan alle winterreizen
maar misschien is gemis
beter dan een aanwinst
een aanwinst kent geen melancholie
behalve dan de melancholie
van de oneindigheid
not my cup of tea zegt een dame
die van renaissancistische oude mannen houdt
oud worden en toch niets volbracht hebben
dat is waar zij steeds aan denkt
op een terras
in de zon
zij vindt: dat is een eeuwig volgehouden jeugd
en ze nipt aan haar rosé
die smaakt naar vroegbedorven okselvocht
en al discussiërende denk ik
o god
hoe red ik mij hier nu weer uit
geen blondgelokte engelen die mij hieruit zachtjes opnemen
maar toch
geen blondgelokte engelen dan
wel verborgen landschappen
en de dame op het zonnige terras
is in gesprek met haar collega
het is op deze warme voorjaarsdag
dat ik Schubert tref
bij een stamcafé
hij is zojuist met vrienden op het land geweest
en heeft blosjes op de wangen
hij zegt bezig te zijn
met een winterreis
dat bevreemdt mij
en de dame op het zonnige terras
wij besluiten worstjes te gaan eten
en nog wat plezier te hebben
de auto’s razen voorbij
en blinken in de zon
jonge stellen kopen gordijnen
en nieuwe kinderwagens
meisjes gaan op slippers naar het strand
mannen spoeden zich naar de hoeren
de idee
is mooi
zegt de dame
er is geen redding
zeg ik
wij moeten daarom lachen
en Schubert bestelt chocola
en schrijft daarmee een sonate
het enige
dat overblijft
Copyright Bertus Pieters 2010
zaterdag 11 december 2010
eendjes voeren
kijk dat eendje wil geen brood
misschien is hij wel ziek in zijn buikje
en wil je dan geen handje geven aan de grauwe wind
de takjes zwaaien toch ook vrolijk
je heult met vijand en met vriend
je ster is al zo vaak gezien
je moet niet huilen dat de bal nu weg is
een park is meer dan alleen een bal
daar moet je maar aan wennen
en kijk daar zijn de eendjes weer
het ene eendje wil nog steeds geen brood
de takjes zwaaien ook voor hem
en jij kan straks niet slapen
omdat er een wolf ligt onder je bed
of misschien komen ze je dan wel halen
of misschien ben je straks wel groot
Copyright Bertus Pieters 2010
misschien is hij wel ziek in zijn buikje
en wil je dan geen handje geven aan de grauwe wind
de takjes zwaaien toch ook vrolijk
je heult met vijand en met vriend
je ster is al zo vaak gezien
je moet niet huilen dat de bal nu weg is
een park is meer dan alleen een bal
daar moet je maar aan wennen
en kijk daar zijn de eendjes weer
het ene eendje wil nog steeds geen brood
de takjes zwaaien ook voor hem
en jij kan straks niet slapen
omdat er een wolf ligt onder je bed
of misschien komen ze je dan wel halen
of misschien ben je straks wel groot
Copyright Bertus Pieters 2010
zaterdag 4 december 2010
het nijlpaard
het nijlpaard (Hippopotamus amphibius)
is het sierlijkste wezen van dat gewicht
het doorsopt de weiden van zijn vaderland
en hapt met zijn bek vol oude gele tanden
het kijkt met zijn koele kikkerogen
over het oppervlak van het warme water
opmerkzaam ziet het de golven openen en breken
‘s nachts doorkruist het de paden van zijn vaderland
opzoek naar kruiden gras en blaadjes
maar ook in een karkas dat ligt te rotten
zet het nu en dan zijn oude gele tanden
het nijlpaard is het gevaarlijkste wezen
van zijn gewicht kom het niet tegen
in de weiden van je vaderland
het hapt met zijn bek vol oude gele tanden
het bekijkt je met zijn koele kikkerogen
over het oppervlak van het diepe water
kruis niet zijn paden ‘s nachts in je vaderland
opzoek naar onweerstaanbaar avontuur
je gestreepte shirt je gestreepte lichaam
zal gevonden worden
verwond door oude gele tanden
het nijlpaard doet alles om zichzelf te zijn
daar heeft het geen commercie voor nodig
wees beducht voor zijn glanzend grijs
rooddooraderd en met een speklaag
die een ander dier zou laten rillen
onwillekeurig opent het zijn roze bek
om door midden te happen wat het tegenkomt
op de paden van zijn vaderland
en in het water nog eens grimmiger
het bevrucht de planten en de dieren
en schalt zijn tevreden reclameboodschap gratis
door zijn hoorn met oude gele tanden
het nijlpaard is de god van het water tot wie
wij bidden moeten voor een behouden vaart
het is een god zonder baard en zonder manen
maar het houdt van een karbonaadje bij zijn groente
dat moet men weten wanneer
men aan het nijlpaard offeren gaat
het zal dan heel tevreden zijn
en knorren over het water
of in de grazige weiden van zijn vaderland
maar haal met hem niet je zwembrevet
dat zal je bezuren want een watergod houdt daar niet van
en zó is het nijlpaard dat water en weiden heeft geschapen
en dat rechtspreekt met zijn oude gele tanden
het nijlpaard is het mondigste wezen van zijn omvang
het nijlpaard zegt:
met mijn muil slok ik alles naar binnen wat ervoor komt
alles om mij heen slok ik op en walm het daarna uit
voorzien van eigen lucht en ingewand
wie daar niet van gediend is kent niet de maanbeschenen
nachten van mijn vaderland
die denkt slechts aan serenades bij de Taag
het nijlpaard is het zwaarste dier van zijn gewicht
zo zwaar als een godheid is het
zo allesbeheersend riekt het
zo ernstig eet het de kruiden van zijn vaderland
zo vlak wordt de Olympus van zijn tred
zo hoog acht het zijn muzen
aan het zich veranderen in een stier
- of in wat anders –
heeft het geen behoefte
het heeft de halve wereld al ontvoerd
zonder dat zij het zelf door had
toen zij het leven zag
door zijn oude gele tanden
het nijlpaard heeft de koelste ogen van zijn slag
kom het niet tegen in de dreven van je vaderland
het zal je vormen tot een onderworpen larve
en met zijn oude gele tanden zal het je doen ontpoppen
opmerkzaam ziet het jou golven en breken
het hongert naar jouw gestreepte lichaam
waarmee het de borden zal garneren
van de salades van zijn vaderland
en eens zul je dan gevonden worden
verwond door oude gele tanden
het nijlpaard is nog steeds zichzelf
daar heeft het geen commercie voor nodig
vol overtuiging zwemt het in zijn eigen hemel
voor snelheid glans en schone schijn
heeft zijn goddelijkheid hem behoed
zijn oude gele tanden werden de tralies van zijn geheim
en rooddooraderd glanst zijn speklaag
de speklaag van zijn vaderland
het nijlpaard is de buizerd zijns gelijken
zoals hij naar de oppervlakte van het water stijgt
ze kunnen het beest daardoor niet zo maar vangen
dat is te hoog gegrepen
of zij zien het wanneer het te laat is
in de weiden van zijn vaderland
en eenmaal in de hemel horen zij het zuchten
van iemand die op de tanden
van de oude piano ramt
Copyright Bertus Pieters 2010
is het sierlijkste wezen van dat gewicht
het doorsopt de weiden van zijn vaderland
en hapt met zijn bek vol oude gele tanden
het kijkt met zijn koele kikkerogen
over het oppervlak van het warme water
opmerkzaam ziet het de golven openen en breken
‘s nachts doorkruist het de paden van zijn vaderland
opzoek naar kruiden gras en blaadjes
maar ook in een karkas dat ligt te rotten
zet het nu en dan zijn oude gele tanden
het nijlpaard is het gevaarlijkste wezen
van zijn gewicht kom het niet tegen
in de weiden van je vaderland
het hapt met zijn bek vol oude gele tanden
het bekijkt je met zijn koele kikkerogen
over het oppervlak van het diepe water
kruis niet zijn paden ‘s nachts in je vaderland
opzoek naar onweerstaanbaar avontuur
je gestreepte shirt je gestreepte lichaam
zal gevonden worden
verwond door oude gele tanden
het nijlpaard doet alles om zichzelf te zijn
daar heeft het geen commercie voor nodig
wees beducht voor zijn glanzend grijs
rooddooraderd en met een speklaag
die een ander dier zou laten rillen
onwillekeurig opent het zijn roze bek
om door midden te happen wat het tegenkomt
op de paden van zijn vaderland
en in het water nog eens grimmiger
het bevrucht de planten en de dieren
en schalt zijn tevreden reclameboodschap gratis
door zijn hoorn met oude gele tanden
het nijlpaard is de god van het water tot wie
wij bidden moeten voor een behouden vaart
het is een god zonder baard en zonder manen
maar het houdt van een karbonaadje bij zijn groente
dat moet men weten wanneer
men aan het nijlpaard offeren gaat
het zal dan heel tevreden zijn
en knorren over het water
of in de grazige weiden van zijn vaderland
maar haal met hem niet je zwembrevet
dat zal je bezuren want een watergod houdt daar niet van
en zó is het nijlpaard dat water en weiden heeft geschapen
en dat rechtspreekt met zijn oude gele tanden
het nijlpaard is het mondigste wezen van zijn omvang
het nijlpaard zegt:
met mijn muil slok ik alles naar binnen wat ervoor komt
alles om mij heen slok ik op en walm het daarna uit
voorzien van eigen lucht en ingewand
wie daar niet van gediend is kent niet de maanbeschenen
nachten van mijn vaderland
die denkt slechts aan serenades bij de Taag
het nijlpaard is het zwaarste dier van zijn gewicht
zo zwaar als een godheid is het
zo allesbeheersend riekt het
zo ernstig eet het de kruiden van zijn vaderland
zo vlak wordt de Olympus van zijn tred
zo hoog acht het zijn muzen
aan het zich veranderen in een stier
- of in wat anders –
heeft het geen behoefte
het heeft de halve wereld al ontvoerd
zonder dat zij het zelf door had
toen zij het leven zag
door zijn oude gele tanden
het nijlpaard heeft de koelste ogen van zijn slag
kom het niet tegen in de dreven van je vaderland
het zal je vormen tot een onderworpen larve
en met zijn oude gele tanden zal het je doen ontpoppen
opmerkzaam ziet het jou golven en breken
het hongert naar jouw gestreepte lichaam
waarmee het de borden zal garneren
van de salades van zijn vaderland
en eens zul je dan gevonden worden
verwond door oude gele tanden
het nijlpaard is nog steeds zichzelf
daar heeft het geen commercie voor nodig
vol overtuiging zwemt het in zijn eigen hemel
voor snelheid glans en schone schijn
heeft zijn goddelijkheid hem behoed
zijn oude gele tanden werden de tralies van zijn geheim
en rooddooraderd glanst zijn speklaag
de speklaag van zijn vaderland
het nijlpaard is de buizerd zijns gelijken
zoals hij naar de oppervlakte van het water stijgt
ze kunnen het beest daardoor niet zo maar vangen
dat is te hoog gegrepen
of zij zien het wanneer het te laat is
in de weiden van zijn vaderland
en eenmaal in de hemel horen zij het zuchten
van iemand die op de tanden
van de oude piano ramt
Copyright Bertus Pieters 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)