zorgelijk bloeien de bloemen om nageslacht wachten wordt
buigzaam zij schrijft zonder iemand die het ziet: “ik drink je wijn
warm in de schaduw van
dit hete kot zonder dat iemand
weet of ik leef of dat
ik mij laaf aan je geheiligde
dranken de geuren van
dwarrelend stof zijn getuigen zijn
één met jou en met de
anderen zanddoorgroefd zijn onze
stemmen en hees is de
jouwe het grauwe en graaiende
draag je op schouders
van slaven zo zoet met hun botten die
schampen langs snaren
die vals en stram klinken o zurige
slijmerdrank blank van
het reine en troebel van goedheid een
antwoord verwacht ik
niet groetend de uwe verblijf ik” en
dan droomt zij verder vernederd door doornen herkauwend de
stekels het dagelijks brood van de droogte en ziet zij een
loopplank een welkom een volkslied een juichende menigte
dorstend naar meer terwijl roeiriemen sjorren door water te-
midden van vis krokodillen en zandbanken kauwt zij de
hand van de gids op haar schouder haar borst of die hand
haar de
richting kan wijzen maar is die hand niet aan de roeiriem of
zit zij zo
moeizaam te sjorren aan een stuk hard wezenloos
hout dat slechts flauw zich laat kennen als richting of
oervorm? zij
heeft niets vergeten? een paspoort een zakdoek? de gids
heeft met
hardrode balpen een lijn om haar handen getrokken tot
hier en niet verder de
grenzen zijn rood als je handen veel
verder is hier niet te
zien zij werpt tegen jouw stadhouder
ziet hier toch alles?
is vuig en vervelend en drijft ons tot
onmacht de gids
sluit de ogen durft niets meer te zeggen het
zweet breekt hem uit en het land ligt verwilderd met kalende
takken op grauwende aarde een paar hagedissen ver-
steend op een steen waar de hemel zich scherpt aan de
scherven van
zonlicht dat lavasteen as en verzanding laat heersen in
stilte een brief ongelezen zijn wijn is hier geel en hun
stemmen zijn ruw en een band met de stem van de gids die
zacht
roept aan de wereld om ons niet te helpen
Copyright Bertus Pieters 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten