er was eens er was
eens er was eens
en gelukkig werden zij nimmer
boze wolven likken langs hun gele tanden
wie had hun zang voor het eerst gehoord?
de gevels van de torenflats zien op u neder
en toch zijn wonderen daar gebeurd
en daar loopt daar
loopt daar loopt
ja wie loopt daar toch?
een meisjesgeur zweemt langs de neus
het meisje met de rode pet
ja wij kennen haar toch wel
goed van opmaak en gedachte
bladeren plakken aan haar rode hakken
in de put in de put in
de echoput
daarin heeft de vader zich geworpen
gesprongen achter goud en wolven
men heeft geroepen gedregd gedolven
maar hij is nooit meer gevonden
wel waren er stenen
voor iedere geplukte bloem een steen
en zij leefden zij
leefden zij leefden
nu ja zij leven nog steeds zij het dan
tussen verlichten en beven
want tussen het wandelen gaan
en het dempen van putten met wolven
kust de buurman een kikker tot leven
pas maar op pas maar
op pas maar op
kikkers wolven en vaders
ze komen altijd verkeerd terecht
het meisje met de rode pet
rilt terug in het portiek
en stift zich de lippen
grootmoeder
grootmoeder grootmoeder
leeft nog steeds
maar laat nu een hondje uit
dichtgenaaid en met lekkende tong
haal de stok haal de
stok haal de stok
en de glazen kist opent zich
Copyright Bertus Pieters 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten