in de nacht tuurden wij naar de sterren
en naar de volle maan
af en toe een ster die viel
ook een vliegtuig naar een verre stad
naar het rumoer en naar het leven
het was windstil en warm
met verwondering keek ik naar omhoog
tot plots
stootte hij mij aan
achter de donkere vijver op een grote rots
daar zat in het schijnsel van de maan
een luipaard geel en gevlekt
die keek ons heel stil aan
toen hij zag dat wij hem zagen
wist de panter niet waar te kijken
en likte besluiteloos zijn poot
af en toe opkijkend om te zien of wij nog keken
heel langzaam draaide het puntje van zijn staart
tot dat
hij er genoeg van had
en ruisloos verdween in het struikgewas
wij liepen terug door het donker
de blik van de luipaard overal en in ons hoofd
onze pas gejaagd en vertraagd
bij thuiskomst sloten wij de deur
als afscheid wensten wij elkaar een goede nacht
en droomden wij onrustig naar de toekomst toe
de luipaard sloop zacht rond onder de ramen
en keek voorzichtig naar binnen toe
en voor het laatst zag hij ons samen
Copyright Bertus Pieters 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten